Dit keer gingen we in gesprek met topambtenaar Mark Frequin. Hij ging eind 2019 van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat naar Binnenlandse Zaken als buitengewoon adviseur op het gebied van leiderschap. Maar vanwege COVID -19 werd hij in maart 2020 naar Volksgezondheid, Welzijn en Sport gehaald om een Consortium voor Beschermingsmiddelen in de zorg op te zetten en te besturen. En nadat hij had gezorgd voor voldoende mondmaskers en dergelijke werd hij in oktober 2020 gevraagd een Landelijke Dienst Testen op te zetten en te besturen. Tegelijk bleef hij actief op het gebied van leiderschap in en door de overheid. Wanneer we hem vragen om zichzelf in een zin voor te stellen is zijn antwoord ‘een energieke, betrokken topambtenaar die graag samenwerkt met partijen buiten de overheid’. Kijkend naar zijn werkzaamheden kunnen wij niet anders dan het volledig met hem eens zijn. Wij spraken met hem over zijn drijfveren, belangrijke actuele projecten, positiviteit en de samenwerking met BID.
Wat drijft u in uw werk?
“Mij inzetten om een concrete bijdrage aan oplossingen voor de samenleving te leveren. Of het nu gaat om het vastlopen van de auto’s op snelweg, beter onderwijs, meer woningen, het verbeteren van het klimaat of zorgen voor genoeg beschermingsmiddelen voor de zorg. Er zijn veel maatschappelijke vraagstukken in Nederland die om aandacht en energie vragen. Daar zet ik mij graag voor in. Hierbij kies ik er bewust voor om te werken vanuit de Nederlandse overheid. Vanuit de overheid kan ik veel voor elkaar krijgen bij het oplossen van grote samenlevingsvraagstukken. En daar kom ik een grote diversiteit aan vraagstukken tegen. Dat past mij goed. Liefst ingewikkelde vraagstukken, dan ben ik op mijn best. Van origine ben ik geen crisismanager maar ik heb gemerkt dat ik in staat ben om onder hoge tijdsdruk beslissingen te nemen”.
In al uw verschillende functies, waar bent u het meest trots op?
“Dat is niet terug te brengen naar één situatie of functie. Ik heb al met al bij 8 ministeries gewerkt. En in alle gevallen was het gevoel goed als ik een bijdrage kon leveren aan het oplossen van een probleem. En problemen kwam ik tegen in al mijn functies. Vaak ging dat gepaard met samenwerking tussen de overheid en verschillende andere partijen- buiten de overheid. Door die samenwerking konden we vraagstukken van diverse zijden benaderen. Zo ben ik bijvoorbeeld verantwoordelijk geweest om de moeilijke situaties in achterstandswijken in Nederland te verbeteren. Hierbij zijn we tot een nieuwe aanpak gekomen waardoor jongeren een betere kans kregen op opleiding en op werk. Dat hebben wij gedaan in goede samenwerking met corporaties, scholen, gemeenten, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Elk merkbaar resultaat in de oplossing van een vraagstuk kon en kan mij een gevoel van trots opleveren.”
Afgelopen half jaar was uHoofd van de Nationale Organisatie voor (COVID) Testen, vertel!
“Klopt. Dit was bij uitstek een functie waar al mijn eerdergenoemde drijfveren in terug kwamen. Toen het coronavirus in Nederland uitbrak werd ik eerst benaderd om een landelijk Consortium voor beschermingsmiddelen in de zorg op te zetten. Met man en macht hebben wij samen met zorginstellingen, producenten en leveranciers ervoor gezorgd dat er voldoende mondmaskers en voldoende handschoenen en isolatiejassen waren/zijn. Toen dat in het najaar van 2020 was geregeld vroeg het ministerie van VWS mij vervolgens om de organisatie voor de testketen op te zetten en te leiden. Hierbij was het de taak om grote volumes aan testen te organiseren, waarbij onder andere zaken als nieuwe testmethodes, personen die wel of niet getest mogen of kunnen worden, en laboratorium capaciteit op onze agenda stonden. Ook dit was een samenwerking met mensen uit de zorg en uit het bedrijfsleven. Dit heb ik het afgelopen half jaar gedaan. Dit hele jaar was, zoals je zult begrijpen, een drukke en hectische periode. Ik was zeven dagen per week vaak twaalf uur per dag aan het werk. Een flinke uitdaging, maar het waren ook dankbare functies met zeer positieve kanten. Ik heb hierbij met heel veel mensen mogen samenwerken, binnen en buiten de overheid, en gezien dat het in tijden van crisis bij niemand aan energie ontbreekt om een bijdrage te leveren.”
Waar ben u op dit moment mee bezig?
“Op dit moment houd ik mij bezig met het thema leiderschap in en door de overheid. Doen we het wel goed? Hebben we wel voldoende leiderschap als het gaat om het aanpakken van problemen of het oplossen van vraagstukken? Mij is gevraagd om een visie en een plan te maken voor de hele overheid, en daar werk ik momenteel hard aan.”
Door naar de Big Improvement Day (BID), wat betekent dit voor u?
“De reden dat ik al sinds het begin betrokken ben bij de BID is omdat er aandacht wordt gegeven aan positieve ontwikkelingen. Nieuws over problemen en negatieve ontwikkelingen vliegt ons dagelijks om de oren, maar er gaat in mijn ogen te weinig aandacht naar positieve ontwikkelingen in Nederland. De BID dicht dit gat. Bij de BID worden positieve zaken concreet zichtbaar: door positieve, innovatieve personen een plek op het podium te geven, positief nieuws te verspreiden en mensen trots te laten zijn op wat zij doen. Zeker in mijn overheidswereld, is dat niet zo vanzelfsprekend. Daarnaast brengt de BID personen en partijen uit alle hoeken van de samenleving samen, die elkaar normaliter niet zo snel zouden ontmoeten. Hierdoor ontstaat vernieuwende samenwerking. Voor bijna ieder probleem geldt dat je meerdere mensen en partijen nodig hebt om tot een oplossing te kunnen komen – dat heb ik in al mijn functies ondervonden. Samen kunnen we echt het verschil maken.”
U bent ook voorzitter van de BID Positivity Award van de overheid, wat is uw definitie van positiviteit?
“Eén definitie kan ik je niet geven. Het is plaats- en tijdafhankelijk. Positiviteit kan verschillende vormen hebben of krijgen. Dat heb ik ook ervaren in mijn Zoektocht naar leiderschap in en door de overheid. Daar stond voor mij de vraag centraal: wat is goed – en dus positief – leiderschap binnen de overheid? Om antwoord te krijgen heb ik ruim 250 mensen geïnterviewd, waarbij in de gesprekken heel veel verschillenden (voor)beelden naar boven kwamen. Maar het draaide telkens om mensen die iets voor elkaar kregen waar andere mensen mee geholpen werden. Iets waar ze trots op mochten/mogen zijn. Het draait dus voor (voor)beelden van positiviteit, in plaats van om een enkele definitie. En daarvoor verdienen deze mensen ‘standbeelden’ “.