Het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen, behoud van duurzame economische stabiliteit – al dan niet groei, maar ook het simpelweg zorgen voor voldoende duurzaam geproduceerd voedsel op onze borden; de agrosector beïnvloedt de maatschappij in de volle breedte. Richard Hondebrink, team coördinator innovatie, leren en kennisoverdracht bij het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur weet dit als geen ander. Wij gingen met hem in gesprek over hoe de Nederlandse landbouwsector een sleutelrol speelt in innovatie, op lokale en internationale schaal.
Al veertien jaar werkt Hondebrink samen met zijn team aan de vele opgaves waar de agrosector mee te maken heeft en probeert hij hier met zijn collega’s oplossingen voor te vinden. Met de gaande crisis op het gebied van stikstof, is dit iets waar de meeste mensen aan denken als het gaat om verbetering van en verandering in de agrosector. Echter is het pallet aan uitdagingen veel breder dan dat, geeft Hondebrink aan. Zo omvat het ook aspecten zoals het gezond houden van de bodem, het op peil houden van het grondwater in het veenweidegebied, het verbeteren van de waterkwaliteit, het versterken van de biodiversiteit, het verbeteren van dierenwelzijn, het terugdringen van schadelijke bestrijdingsmiddelen in de akkerbouw en fruitteelt, de eiwit transitie (meer plantaardig, minder dierlijk) tot aan het ontwikkelen van duurzame verdienmodellen voor boeren.
Daarnaast is het een sector die te maken heeft met veel tegengestelde belangen waar een middenweg in zal moeten worden gevonden. Uitdagend, maar daardoor des te interessanter, vertelt hij. “Landbouw en de manier waarop voedsel wordt geproduceerd is iets wat iedereen aangaat en inmiddels iedereen ook een mening over heeft. Daarnaast hebben we te maken met een groot spanningsveld. Zo willen we de boeren in staat stellen om te kunnen ‘boeren’ in het landelijk gebied voor ons voedsel, maar willen – of beter gezegd: moeten – we tegelijkertijd de traditionele aanpak veranderen om duurzamere en daarmee toekomstbestendige landbouw te realiseren en zal er ook voldoende ruimte moeten blijven voor groen en natuur, recreatie, andere economische activiteiten en voor woningbouw in het landelijk gebied.”
Dat het ministerie door dit landschap vol uitdagingen weet te navigeren, blijkt uit de vele oplossingen die al gerealiseerd zijn. “Er gebeurt zoveel waar mensen geen weet van hebben. De Nederlandse agrosector ziet er inmiddels al zo anders uit dan 20 tot 40 jaar geleden.” Zo vertelt Hondebrink dat er slimme technieken, tools en machines zijn ontwikkeld om onder andere de ammoniak- en stikstofuitstoot in stallen af te vangen, zijn er slimme drones voor precisiebemesting en detecteren van motten in kassen en deze ook kunnen uitschakelen, zelfrijdende trekkers en zelfrijdende onkruid verwijderaars, mestrobots, koeien hangen tegenwoordig vol met sensoren zodat de boer op afstand het welzijn en melk- eetgedrag kan volgen. Daarnaast zijn er kassen in de glastuinbouw die gebruik maken van aardwarmte en dit efficiënt hergebruiken tot aan speciale led verlichting om gewassen beter te laten groeien. Ook verticale landbouw, waarbij de kassen als een soort flatgebouw zijn opgestapeld en zo minder ruimte innemen, Of de zaadveredeling, zodat bepaalde gewassen en fruit klimaatbestendig en ziektevrij worden gemaakt. En dit is slechts een greep uit de voorbeelden.
Niet voor niets behoort de Nederlandse landbouw nog altijd tot het meest innovatieve economische landbouwsysteem ter wereld en is Nederland nog steeds een gidsland voor de agrarische wereld als het gaat om innovatie. Ons land behoort ook tot de top drie als het gaat om de export van vlees, zuivel, groente, fruit en sierteelt. Daarnaast spelen innovaties en kennis van onze bodem ook een belangrijke rol in het optimaliseren van de oogsten in het buitenland in het kader van ontwikkelingssamenwerking en handel. Zo dragen wij ook hier bij aan voedselzekerheid.
Succesfactoren zijn volgens Hondebrink niet alleen het ontwikkelen van effectief beleid en het verstrekken van subsidies, des te belangrijker zijn aspecten zoals het stimuleren van samenwerking en kennisdeling. “Het ontwikkelen van nieuwe methodes voor verbetering en het zetten van nieuwe richtlijnen is één, maar uiteindelijk draait het erom dat de innovaties draagkracht krijgen en breed worden ingezet in de praktijk.”
Binnen het ministerie wordt dan ook nauw samengewerkt met het bedrijfsleven, het onderwijs, kennisinstellingen, zijn brancheverenigingen een bestuurlijke gesprekspartner en natuurlijk de boeren zelf om kennis te winnen en te delen. “We stellen bijvoorbeeld boeren in staat om een adviseur in te huren om in kaart te brengen welke individuele stappen gezet kunnen worden om te verduurzamen, maar ook ontwikkelen we demonstratiebedrijven en experimenteerlocaties waar boeren de oplossingen met eigen ogen kunnen zien en zorgen we ervoor dat boeren met elkaar in contact komen. Zie je bij de buurman dat iets goed werkt, dan ben je sneller geneigd om dezelfde stap te zetten.”
Ook de samenwerking tussen verschillende sectoren kan een groot verschil maken en daarin spelen bewegingen zoals de Big Improvement Day (BID) een belangrijke rol. De technieken die worden gebruikt in de landbouw kunnen veelal ook worden toegepast in andere sectoren en vice versa. “De BID is een mooi platform om te laten zien hoe kennisintensief en innovatief Nederland is, maar misschien nog wel belangrijker zijn de cross-overs die worden gerealiseerd om ons land op alle vlakken vooruit te brengen.”