Mark Frequin is voorzitter van de Vereniging van Overheidsmanagement (VOM) en directeur-generaal Bereikbaarheid bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dit directoraat-generaal is verantwoordelijk voor de luchtvaart, het openbaar vervoer, wegverkeer en de maritieme havens in ons land. Mark studeerde Planologie/Economische geografie en begon zijn Rijks-loopbaan bij het Ministerie van Onderwijs. Later werkte hij onder meer voor de Ministeries van Justitie, Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken, VROM en BZK. We vroegen Mark naar het Ministerie, zijn werkzaamheden en ervaring met de Big Improvement Day.
Wat doet het directoraat-generaal Bereikbaarheid precies?
‘We zijn verantwoordelijk voor het beleid op het gebied van bereikbaarheid. Of dat nu om het investeren in nieuwe spoorwegen gaat of meer ruimte voor fietsen creëren. Hiervoor werken we samen met publieke partijen als de Rijkswaterstaat en ProRail, maar ook met bedrijven en organisaties als ANWB. Met welke bedrijven we samenwerken hangt trouwens af van het onderwerp. Voor station Schiphol werken we nu samen met de NS en Schiphol en de regionale bestuurders.
Hoe ziet uw gemiddelde werkdag eruit?
‘Ik houd me van ’s ochtends tot ’s avonds bezig met het beleid. Dat betekent overleg voeren met stakeholders, investeringsplannen maken en spelregels voor marktbeleid. Met het beschikbare budget zorg ik dat treinen kunnen rijden en dat sporen of wegen worden aangelegd. Ook ben ik verantwoordelijk voor regels en wetgeving. Een voorbeeld hiervan is de regel dat je niet append achter het stuur mag zitten.’
Hoe is het gesteld met de infrastructuur en het milieu in Nederland?
‘Logistiek gezien staan we in de wereldtop. Dan mag je ervan uit gaan dat het relatief goed gaat. Al zeg ik niet dat er geen knelpunten zijn. De infrastructuur is goed, maar de files op de weg, overvolle treinen en de groei van het luchtverkeer op Schiphol moeten wel worden opgepakt.’
Wat ziet u als een van de meest positieve ontwikkelingen in de infrastructuur in Nederland?
‘Dat bedrijven beter functioneren als de infrastructuur verbetert. Als je voorkomt dat een vrachtauto in de file staat, scheelt dat in de kosten. En het scheelt wanneer een containerschip op zee, door goede informatiesystemen, kan besluiten of producten beter daarna per trein of binnenvaartschip kunnen worden vervoerd.’
Hoe ziet u de toekomst van Nederland op dit gebied?
‘Het wordt steeds belangrijker om over goede data te beschikken, ook in de wereld van de mobiliteit. Bedrijven moeten hiervoor samenwerken en door dit te doen wordt Nederland steeds veiliger. Een mooi voorbeeld vind ik Sail Amsterdam. Door goede informatie tijdens het event kon je zien waar het het drukst was op het water en hoe je moest varen voor de snelste route en hoe je moest lopen om niet in een wandelfile te belanden’.
Wat is de grootste les die u tot nu toe in uw carrière heeft geleerd?
‘Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder.’
Waar bent u trots op?
‘Op de slimme oplossingen voor problemen in steden die wij samen met veel andere partijen realiseren. Wat per stad overigens heel andere dingen kunnen zijn.’
De BID. Waarom doet u mee?
‘Ik kom dankzij de BID in contact met partijen die ik gewoonlijk niet tegen zou komen en snap beter wat andere partijen bezig houdt. Aan het eind van de dag ga ik altijd met energie en nieuwe ideeën weg.’
Op 25 oktober sprak u in het Reuring!Café over samenwerkingen tussen bedrijven en de overheid. Hoe staat u hiertegenover?
‘Samenwerking is gewenst, maar het gebeurt niet altijd. Vaak ligt het probleem bij het niet begrijpen van elkaar. Stel dat twee mensen die dezelfde studie hebben gedaan elkaar na twintig jaar weer tegenkomen. De een is het bedrijfsleven in gegaan, de ander is voor de overheid gaan werken. De kans dat ze elkaar niet meer begrijpen is dan groot.’
De 10e editie van BID met als thema ‘Samenwerking’ komt eraan. Welke rol speelt samenwerking binnen de hedendaagse werkcultuur denkt u?
‘Je hebt het nodig om dingen voor elkaar te krijgen. Zeker wanneer je slim gebruik wilt gaan maken van data. Dan is het niet handig als je data voor jezelf houdt. Binnen het ministerie wordt samenwerking vooral gestimuleerd door het te doen in plaats van erover te praten.’ Wil je kunnen samenwerken, dan moet je elkaars taal wel verstaan.