Van wereldleider in onderwijs naar Europese middenmoot. De inspectie en diverse onderzoeksbureaus tonen allemaal hetzelfde resultaat: de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs gaat al jaar in, jaar uit achteruit en de kansenongelijkheid is als gevolg hiervan de afgelopen 15 jaar verder gestegen. Wij spraken Jaap Versfelt van Stichting leerKRACHT voor de BID-krant over hoe we het zo ver hebben laten komen en belangrijker nog; hoe laten we het tij keren? Tot de overheid actie onderneemt, is het Versfelt’s missie om met Stichting LeerKRACHT verandering te brengen. Met een door de Universiteit van Utrecht bewezen methodiek realiseert hij met zijn team de benodigde verbetercultuur en zorgt hij inmiddels al bij 1200 scholen voor impact.
Het verliezen van onze toppositie is niet te wijten aan één gebeurtenis. Het onderwijs volgt al jaren hetzelfde riedeltje; van minder kwaliteit, naar het invoeren van methodes ter compensatie, naar inspectie naar naleving. Een vicieuze cirkel van opgelegde maatregelen die uiteindelijk alleen maar leidt tot minder gemotiveerde leraren, alsmaar dalende kwaliteit van het onderwijs en een vak dat steeds minder aantrekkelijk wordt. Natuurlijk is de roep om betere salarissen in het onderwijs terecht, maar er zit meer achter.
Geluk in je werk is door Harvard professoren namelijk afhankelijk van drie aspecten, waarbij geen van alle salaris is. Het gaat om 1) autonomie en het gevoel dat je zelf beslissingen kunt maken, 2) steun van je collega’s, het gevoel er niet alleen voor te staan en inspraak te hebben over de te nemen besluiten. Mooier gezegd: collectieve autonomie. En ten slotte 3) zien dat je vaardiger wordt in jouw vak. En precies daar zit de oplossing: een cultuur creëren waar al deze drie aspecten tot uiting komen. Geen beslissingen die van bovenaf worden opgelegd, maar samen de doelen en route beslissen, uitvoeren, feedback verwerken en zo samen in vaardigheden verbeteren. Dat motiveert. En juist dat ontbreekt. Patronen die haaks tegenover deze benodigde cultuur staan zijn er langzamerhand in geslopen en inmiddels is er sprake van; een systemisch fout. Want laten we wel wezen, elke leraar heeft een hart voor kinderen en wil hen het beste onderwijs bieden, of zij daar nou toe in staat zijn of niet. De teruggang in kwaliteit is daarom hen ook niet te verwijten. Willen we verschil maken, dan vraagt dat op een landelijke cultuurshift. Wanneer we met vingers willen wijzen, dan zullen die dus gericht zijn op de overheid.
Na de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 dacht ik nog even ‘nu gaat ‘ie komen’. Maar de nieuwe minister vond het belangrijker kleine schooltjes in stand te houden dan ons onderwijs te verbeteren: plannen om de cultuur 180 graden te laten draaien ontbraken. Dit was voor mij het bewijs: Het Ministerie van Onderwijs is weliswaar integer, maar incompetent. En daarin speelt de algemene bestuursdienst die in de jaren ’90 is ingevoerd een grote rol. Een gevalletje: goed plan, slechte uitvoering. Een rotatiesysteem voor topambtenaren kan namelijk weldegelijk zorgen dat kennis en vaardigheden wordt verbreed, net zoals dit in het bedrijfsleven het geval is. We hebben alleen één probleem: in het bedrijfsleven rouleer je binnen je eigen kolom, zoals marketing, sales, finance, enz. Bij de overheid kan het zomaar zijn dat ambtenaren van cultuur, naar landbouw, op onderwijs worden gezet. En weg is de kennis en de toekomstvisie. Kortom, schoenmaker blijf bij je leest. Willen we van de dalende lijn een stijgende maken? Dan introduceren we op duizenden scholen de nieuwe onderwijscultuur waarin leraren leren om te werken op de manier die zorgt voor het meeste werkgeluk. Onderzoek van de Universiteit Utrecht op honderden scholen bewijst dat leerKRACHT snel en effectief een lerende cultuur op scholen creëert. Waardoor leraren significant sterker worden. Dat hoeft geen eeuwigheid te duren. Het resultaat is er al binnen één jaar. Meer plezier, meer kunde en meer zeggenschap door samen naar continue verbetering te werken. En waar dit alleen al zal zorgen voor betere onderwijskwaliteit, zorgen gelukkige leraren ook voor een aantrekkelijker vakgebied en dus meer kandidaten. Aan het eind van de rit kunnen we dan strenger zijn in wie er voor de klas komt te staan. Dat is nog eens een virtueuze cirkel waar we in vast willen zitten.