Al ruim negen jaar zet directeur van stichting CAOP, Patrick Banis, zich met zijn team en samenwerkingspartners in voor verbetering van het werkveld in de publieke sector. Zijn doel is om impact te maken op de arbeidsmarkt voor een betere samenleving en een gelukkige beroepsbevolking. De grootste uitdaging is het oplossen van de personeelstekorten die naar verwachting alleen nog maar verder zullen stijgen. Wij van de Big Improvement Day spraken Banis over zijn visie om verandering te realiseren.
De meest efficiënte oplossing voor de tekorten op de arbeidsmarkt is volgens Banis het ontbinden van de verkokering, in dit geval de verdeling van de beroepsbevolking in hun specifieke vakgebieden. Nederlandse werknemers moeten kunnen werken hoe zij willen en in het werkveld dat hen betekenis geeft – ook als dit verandert gedurende hun loopbaan. Echter bemoeilijken verschillende aspecten voor hen een eventuele overstap.
Wisseling van werkveld niet als vanzelfsprekend.
Banis merkt op dat veel werkenden vasthouden aan de zekerheid van hun huidige baan en bijbehorend inkomen, ook als zij daar geen voldoening meer uithalen. Zekerheid van ongeluk in plaats van de onzekerheid van geluk, zoals hij dat mooi omschrijft. Nadenken over werkgeluk en ambities – ook als dat in een volledig ander vak is – moet worden gestimuleerd en het gesprek hierover moet worden opengebroken. Door werknemers en werkgevers.
Wegnemen van de drempels.
Daarnaast vormt bij- en omscholing voor velen een drempel. Het kost geld, tijd en daarnaast toont onderzoek aan dat een-derde van de Nederlandse bevolking studeren niet als leuk heeft ervaren. Daarbij is er sprake van verkeerde beeldvorming over bepaalde vakgebieden die gericht zijn op de praktijk en bijbehorende opleidingsniveaus. Ook een kwestie van de benamingen. Spreken we over hoger en bijvoorbeeld middelbaar onderwijs, dan wordt hoger logischerwijs gezien als beter. De waardering voor vakmensen zou moeten verhogen, al dan niet omdat hier een tekort aan is en veel vraag naar gaat zijn in de toekomst. Hierin kunnen we volgens Banis een voorbeeld nemen aan Duitsland. Beroepsbevolking die daar werkt in de autobranche – een belangrijke pijler voor de economie – zien dat terug in hun loon en kunnen op universitair niveau een diploma bemachtigen. Door veranderende beeldvorming, goede loopbaanpaden te ontwikkelen, omscholingstraject te versnellen, en subsidies hiervoor in te zetten om van de onzekerheden, zekerheden te maken zal de drempel verlaagd worden. Kun je binnen drie maanden aan de slag in het gewenste werkgebied zonder dat dit jou geld kost? Dan wordt de keuze direct een stuk simpeler.
Arbeid lonend maken & differentiatie.
De laatste stap in het beperken van tekorten is het motiveren van werklozen en het stimuleren van deeltijd werknemers om meer te gaan werken. Een veelvoorkomende vraag bij de laatste groep: ‘als ik het met vier dagen kan rooien, waarom zou ik dan meer gaan werken?’ Hier komt een gepersonaliseerde aanpak van werkgevers om de hoek kijken. Wat is ervoor nodig om wél die extra dag te komen? Een auto van de zaak, meer uren bij de kinderopvang of het opbouwen van een financiële reserve voor de toekomst: de voorwaarden zullen voor iedereen anders zijn. Alhoewel maatwerkafspraken vragen om de durf om te differentiëren tussen medewerkers, krijgt iedereen at the end of the day wat hij of zij wil wanneer dit gesprek door werkgevers wordt aangegaan.
Ten slotte zal arbeid lonend moeten worden. Arbeid wordt relatief zwaar belast in tegenstelling tot vermogen en kapitaal. Een eigen woning stijgt zo’n 20% in waarde per jaar. Daar kun je simpelweg niet tegenop werken. Daarbij is het bij een uitkering geen unieke situatie wanneer er via deze weg meer binnenkomt op de bankrekening dan dat men zou gaan werken. Dat vraagt om een herverdeling van subsidies om lagere lasten voor arbeid te realiseren waardoor werken het wint van vastgoed en uitkeringen. De beste keuze zou de makkelijkste moeten zijn.