Ditmaal gingen we in gesprek met Rudmer Heerema, Woordvoerder Sport, namens de VVD in de Tweede Kamer. Hij nam ons mee, waar hij zich de afgelopen acht jaar mee bezig heeft gehouden; sport op de kaart te zetten en om zijn missie te bereiken om van Nederland het meest sportieve land ter wereld te maken.
Sport is volgens Heerema – naast taal – het tweede bindmiddel in onze samenleving, met de kracht om personen met verschillende achtergronden te verbinden, om mensen elkaar te laten ontmoeten en om mensen de kans te geven het beste uit zichzelf te halen. Daarnaast heeft sporten logischerwijs een sociaal karakter en word je er fit, gezond en weerbaar van. Met als resultaat dat je positief en actief in het leven staat. Reden genoeg om zijn passie om de samenleving te verbeteren door in de Tweede Kamer aan de knoppen te draaien.
Slim opereren voor impact
Tijdens zijn start in de politiek als fractievoorzitter van de VVD in Alkmaar zag Heerema al, dat effect gerealiseerd kan worden door slim te opereren. Er werden plannen opgesteld voor een grote verbouwing van het lokale sportcomplex De Meent, van één ster [minste verbouwing tot vijf sterren [meest luxe uitvoering]. Heerema stelde voor niet alle plannen te presenteren, maar enkel de beste drie. De keuze valt immers veelal op de middelste optie. Zo geschiedde. Alkmaar kreeg hierdoor een van de mooiste indoor sportfaciliteiten van Nederland. Dit was de start van een lange lijst aan veranderingen die Heerema teweeg heeft gebracht, of die op korte termijn zullen worden ingediend en hopelijk verwezenlijkt.
Voor het eerst in jaren concrete actie voor de sport
In 2015 werd Heerema Woordvoerder Sport, waar hij zich direct hard maakte om vanuit de overheid structureel te investeren in de Nederlandse sport; zowel voor de top, als voor de 4.1 miljoen personen die lid zijn van een sportvereniging. Hij wist dit de begroting van sport in drie stappen te verhogen van 125 miljoen naar bijna 200 miljoen euro. Daarnaast initieerde hij het nationale Sport sportakkoord, wat voorheen niet bestond en wederom zorgde voor een hoger budget om zijn doelen te bereiken.
Sport integreren voor de jeugd
Een van de mooiste projecten waar hij zich de afgelopen jaren mee bezig heeft gehouden is de doorvoering van de wet die vanaf 2023 realiteit wordt: twee uur aan verplicht bewegingsonderwijs voor basisschoolleerlingen, Na maar liefst 25 jaar werd dit voorstel – buiten de coalitie om – door Heerema met 77 zetels door de Tweede Kamer heen geloodst. De volgende stap is om te kijken hoe al deze lessen gegeven kunnen worden door een vakdocent bewegingsonderwijs. Daarnaast denkt Heerema proactief mee om de infrastructuur van 8000 scholen en de infrastructuur van 23.500 sportverenigingen beter te laten samenwerken, zodat kinderen vaker in aanraking komen met sporten en gestimuleerd worden om hier zelf mee aan de slag te gaan. Ten slotte tracht hij sport voor de jeugd te verbeteren en te professionaliseren met een initiatiefwet rondom het zwemdiploma. Waar velen zullen denken dat kinderen bij het behalen hiervan een officieel papiertje in handen hebben, is niets minder waar. Verankering in de wet zal ervoor zorgen dat een zwemdiploma ook daadwerkelijk waarde krijgt.
Van terughoudend naar proactief
Waar een goed begin is gelegd, zijn we er nog lang niet, geeft Heerema aan. “We doen wel wat als overheid, maar we kunnen nog veel meer”. As we speak buigt hij zich dan ook over een initiatiefnota sport, waarbij de sportbudgetten verdubbeld worden en geïnvesteerd kan worden in de gebieden waar nu nog te weinig aandacht aan wordt gegeven. Zo is het onder andere van belang dat Nederland op de kaart komt te staan voor internationale sportevenementen en hier structureel aan gewerkt wordt met behulp van de overheid; door actief evenementen naar Nederland te halen en de juiste accommodaties te ontwikkelen. De start is er. Heerema vindt het mooi om te zien dat het WK Volleybal en EK Atletiek al in ons land hebben plaatsgevonden, en er vanuit de overheid ook werd bijgedragen aan de organisatie van de Formule 1 in Zandvoort. Een andere tak van sport waar een grotere bijdragen kan worden geleverd vanuit de Nederlandse overheid is de afstand van ouderen tot de sportsector – veelal het gevolg van angst. Door bijvoorbeeld een sport- en beweegfonds op te richten voor deze doelgroep kunnen zij aan de hand worden meegenomen naar de sportverenigingen en wellicht zelfs een sociale bijdrage leveren met vrijwilligerswerk. Ook pleit Heerema – met de diverse misstanden van de afgelopen jaren – ervoor dat er oog komt voor de creatie van een opleidingssysteem voor integriteit van trainers binnen de (top)sport, om veilige plekken te creëren. Door de initiatiefnota realiteit te maken kan actief en effectief worden bijgedragen aan deze gebieden en meer.
Samenwerking met het bedrijfsleven voor innovatie
De samenwerking met het Nederlandse bedrijfsleven is een belangrijk aspect voor succes, geeft Heerema aan. Hij spreekt daarom regelmatig met bedrijven aan de sportmarketing kant; sportbonden en financiers van de topsporters, zoals de Staatsloterij, , Albert Heijn, ABN Amro en. Waar deze bedrijven zelf de keuze kunnen maken in welke sport zij investeren en het geld hiermee veelal gaat naar een select aantal takken van sport, ambieert Heerema om de overheid hier een grotere rol in te laten spelen en een nauwe samenwerking op te zetten met het bedrijfsleven om de totale sportwereld te ondersteunen.
Het realiseren van samenwerking tussen beide partijen is wat Heerema trekt aan de Big Improvement Day. Al tijdens zijn kennismaking met de beweging bij een van de innovatiediners zag hij de maatschappelijke impact die gerealiseerd kan worden; het inzetten van de techniek voor stabiliteit van wielrenfietsen voor de topsport, die werd ingezet voor de ontwikkeling van stabielere fietsen voor ouderen. Eén innovatie heeft hiermee effect op het winnen van een olympische medaille én op het welzijn van de ouderen. Samen met het BID netwerk brengt hij daarom graag de innovaties in kaart die in te zetten zijn om de samenleving mooier en beter te maken.